marsh
Over de hele wereld geplande of reeds gestarte watergerelateerde projecten vertegenwoordigen een waarde van meer dan USD 185 miljard.[1] De meeste projecten hebben betrekking op binnenwateren, zoals waterkrachtprojecten, en kunnen bijvoorbeeld leiden tot conflicten tussen landen in verband met transnationale stroomgebieden in Afrika of bijdragen aan staatsschuldencrises. Water kan ook worden omgeleid ten behoeve van productiefaciliteiten en mijnbouwactiviteiten, met als gevolg maatschappelijke onrust en risico’s in verband met contractbreuk, aangezien waterschaarste misschien wel de meest maatschappelijk verbindende dreiging op de hele planeet is. Oceanen behoren tot de meest veelbelovende grensgebieden als het gaat om de toenemende vraag naar voedsel, grondstoffen en zelfs ruimte voor uitbreiding.
De ‘blauwe versnelling’ verwijst naar de ongekende toename van economische activiteiten op de oceanen, met een immens potentieel voor exploratie. Veel van de activiteiten vinden plaats in exclusieve economische zones (EEZ’s), zeegebieden die zich doorgaans tot 200 zeemijl (370 km) buiten de territoriale wateren van een land uitstrekken en waarbinnen een kuststaat rechtsbevoegdheid heeft over levende en niet-levende bronnen. Wanneer er sprake is van een overlap tussen betwiste EEZ’s, is het aan iedere afzonderlijke staat om zijn eigen maritieme grenzen vast te stellen, wat tot verdere spanningsvelden leidt. De exploratie en het in kaart brengen van deze bronnen is de eerste stap op weg naar het realiseren van economische waarde en dient tevens ter ondersteuning van patrouilles in deze gebieden die bedoeld zijn om een gunstig klimaat te helpen creëren voor bedrijven uit eigen land en de internationale handel (zie figuur 1). De uitbreiding van rechtsgebieden door middel van EEZ’s kan leiden tot grotere politieke spanningen.
Source: GEBCO - The General Bathymetric Chart of the Oceans, 2020
De waarschijnlijke verschuiving naar diversificatie van toeleveringsketens als gevolg van de crisis in Oekraïne — bijvoorbeeld naar Australië, India of Indonesië ter vervanging van de invoer uit Rusland — kan de focus op toch al overdrukke zeegebieden, met name in het Indische en Stille Oceaangebied, versterken. Gespannen confrontaties in de Zuid-Chinese Zee leiden tot meer verstoringen in de binnenlandse omgeving van kuststaten. Er heerst een licht ontvlambare situatie in deze regio, aangezien jaarlijks USD 3,4 biljoen aan goederen de ‘negen-streepjeslijn’ van Beijing kruist, een internationaal niet erkende door China getrokken grens rondom 85 procent van deze wateren. Er bestaat toenemende frustratie over het trage tempo van de onderhandelingen tussen de Associatie van Zuid-Oost-Aziatische Staten (ASEAN) en China over een gedragscode voor de Zuid-Chinese Zee. ASEAN-landen vrezen dat ze EEZ’s en het recht om gebieden in kaart te brengen en te exploreren kwijtraken, wat uiteindelijk zal leiden tot meer inkomsten en geostrategische invloed voor China.[2] Door de pandemie werden er in 2020-21 geen fysieke onderhandelingen gevoerd, hoewel de virtuele bijeenkomsten vorig jaar wel zijn hervat. Dankzij het ASEAN-lidmaatschap konden de leden het aantal fricties beperken en op zoek gaan naar gemeenschappelijke uitgangspunten, hoewel kustlidstaten van ASEAN de negen-streepjeslijn negeren.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) schat dat de grootste sector van de oceaaneconomie wordt gevormd door de offshore-olie- en gasindustrie, die een derde van de door alle economische activiteiten toegevoegde waarde in de oceaan genereert. Ongeveer 70 procent van de grootste koolwaterstofvoorraden die tussen 2000 en 2010 werden ontdekt, bevindt zich onderzee, en aangezien de velden in ondiepe wateren (minder dan 400 meter diep) uitgeput raken, verplaatst de productie zich naar grotere diepten. Terwijl de nieuwe offshore-exploratie zich concentreert in ontwikkelingslanden, blijkt uit een nieuw onderzoek onder leiding van Duke University dat de offshore-multinationals die de meeste inkomsten uit de oceaan genereren, meestal hun hoofdkantoor hebben in hoge-inkomenslanden. Offshore-winning is meestal kostbaarder, maar wordt ook minder beïnvloed door politieke spanningen binnen individuele landen. Als de energietransitie naar een koolstofarme economie zou leiden tot een afname van de offshore-activiteiten, zou dit een significant effect hebben op de inkomsten van de gastlanden met als gevolg grotere politieke spanningen.
De blauwe versnelling naar oceaanbronnen voedt spanningen en geopolitieke ambities.
Bron: Vlaams Instituut voor de Zee (2019). Geodatabase maritieme grenzen, versie 11. Online beschikbaar op https://www.marineregions.org/.
In de toonaangevende landen op het gebied van EEZ-uitbreiding zijn de risico’s op oorlog en onteigening betrekkelijk laag, maar de risico’s in verband met terrorisme, geweld en ook oorlog zijn relatief gezien significant toegenomen (zie figuur 2).
De risicobeoordelingen van Marsh worden maandelijks gegenereerd door een eigen, op algoritmen gebaseerd modelleringssysteem met meer dan 200 internationale indices in 197 landen. Voor elk risico worden landen gescoord op een schaal van 0,1 tot 10,0, met intervallen van één decimaal; 0,1 staat voor de laagste risicoscore, 10,0 voor de hoogste. Binnen de schaal worden vijf risicoklassen geïdentificeerd die overeenkomen met verschillende risico-omgevingen.
Bron: Marsh